- Onder bepaalde voorwaarden is het toegelaten om te bellen als je rijdt.
- Als je een telefoontje moet doen, moet het handenvrij gebeuren.
- Bellen met je telefoon in de hand is verboden.
Regels en uitzonderingen gsm'en en schermen achter het stuur
Wat zegt het verkeersreglement?
Bestuurders mogen geen 'mobiel elektronisch apparaat met een scherm' gebruiken, vasthouden of manipuleren. Tenzij het toestel in een geschikte houder zit die aan het voertuig is bevestigd.
Behalve als je voertuig stilstaat* of correct geparkeerd is, dan mag je het toestel wel gebruiken zonder dat het in de houder zit (art 8.4).
Het doel van deze en alle verkeersregels is meer verkeersveiligheid voor álle weggebruikers. Dat kan alleen met je ogen op het verkeer gericht en je handen aan het stuur.
Je kan en mag een gsm of scherm alleen gebruiken onder bepaalde voorwaarden.

* De term stilstaan moet je hier interpreteren zoals hij in de wegcode wordt omschreven: ‘niet langer dan nodig stilstaan om iemand te laten in- en uitstappen of een voertuig te laden of lossen'. Even halt houden voor een verkeerslicht bijvoorbeeld, wordt niet beschouwd als ‘stilstaan’.
Hoe doe je het correct?

Wat mag niet?
- Tijdens het rijden bellen of berichten sturen met je gsm in de hand.
- Tijdens het rijden handenvrij bellen met je gsm op je schoot, de passagierszetel of in de middenconsole.
- Tijdens het rijden je gsm als gps gebruiken terwijl hij op je schoot, de passagierszetel of in de middenconsole ligt.
Lees het antwoord:
Nee
- Als je toestel verbonden is met de auto en je het bedient via de centrale console, hoeft je telefoon niet in een houder te zitten.
- In dat geval is het het veiligste dat je je toestel buiten handbereik legt of veilig opbergt in een tas.
- Een houder is enkel verplicht als je het toestel zelf rechtstreeks bedient of gebruikt, bijvoorbeeld voor navigatie.
Wat staat nog in de wegcode over afleiding?
In de wegcode staan nog een aantal algemene regels (art. 8.3) over afleiding voor bestuurders.
- Elke bestuurder moet in staat zijn te sturen, de vereiste lichaamsgeschiktheid en de nodige kennis en rijvaardigheid bezitten.
- Hij moet steeds in staat zijn alle nodige rijbewegingen uit te voeren en voortdurend zijn voertuig of zijn dieren goed in de hand hebben.