Als je een voetpad of fietspad moet oversteken

  • Wanneer je als fietser een doorlopend voetpad of fietspad moet oversteken voor je een kruispunt oprijdt of als je afslaat, moet je eerst voorrang verlenen aan de weggebruikers op dat voet- of fietspad.
  • Let op, want voetgangers kunnen altijd van 2 kanten komen. En op een tweerichtingsfietspad is dat ook voor fietsers zo.
De fietser die rechtdoor rijdt, moet voorrang verlenen aan voetganger op het doorlopende voetpad en aan de fietser op het doorlopende fietspad aan de overkant.
Die fietser die rechts afslaat, moet voorrang verlenen aan de voetganger op het doorlopende voetpad.

Als je een eigendom, parking of fietsenstalling verlaat of inrijdt

Je moet voorrang verlenen aan alle weggebruikers, zowel op het voetpad, fietspad als de rijbaan. Als je...

  • van een oprit fietst
  • van een parking komt, bv. van een winkel
  • uit de schoolpoort rijdt
  • met je fiets uit je voordeur komt (rijhuis)
  • met je fiets vanuit een fietsenrek of -stalling de straat oprijdt

Verleen voorrang aan alle weggebruikers:

De fietser die vanaf de oprit wil vertrekken, moet voorrang verlenen aan de fietser op de rijbaan.
De fietser die vanuit de voordeur de rijbaan op wil, moet voorrang verlenen aan voetganger.
De fietser die vanuit de fietsenstalling wil vertrekken, moet voorrang verlenen aan de fietser.

Als je uit een aardeweg of pad komt

Als je uit een aardeweg of pad komt, moet je voorrang verlenen aan alle bestuurders zoals fietsers op het fietspad en voertuigen op de rijbaan.

Wat is het verschil tussen een pad en een aardeweg? 

  • Een pad is een openbare weg die zo smal is dat je er enkel maat te voet, met een fiets, bromfiets, motorfiets, e-step,... door kan. Een pad kan verhard of onverhard zijn 
  • Een aardeweg is een openbare weg die breder is dan een pad. Eigenlijk is een aardeweg niet ingericht voor het verkeer van voertuigen. In principe zijn alle voertuigen er wel toegelaten, zolang er geen verbod staat. Maar een aardeweg wordt vooral gebruikt door landbouwvoertuigen. Een aardeweg kan verhard zijn op de plaats waar hij aansluit op een andere openbare weg. Ook dan blijft het een aardeweg en moet je voorrang verlenen aan andere bestuurders als je eruit komt gereden.
De fietser die uit het pad komt moet voorrang verlenen aan alle bestuurders op de weg.
De automobilist die uit de aardeweg komt, moet voorrang verlenen aan alle bestuurders op de weg, zoals de auto die van links komt.

Tegenligger kruisen bij een hindernis

Wachten bij hindernis op jouw helft

  • Als je een tegenligger niet kan kruisen door een hindernis, moet je vertragen of stoppen en de tegenligger eerst doorlaten.
  • Denk aan smalle straten waar je mag parkeren op de rijbaan. Als een geparkeerde auto aan jouw kant een hindernis vormt om veilig te kruisen, dan dan wacht jij.
  • Ook als fietser ben je daartoe verplicht .

Smalle doorgang met verkeersborden

Op plaatsen waar het te smal is voor 2 voertuigen om elkaar te kruisen, moet een van de twee voorrang verlenen aan de andere. Op die plaatsen zie je soms verkeersborden die de voorrang regelen.

De voorrangsborden gelden in principe ook voor fietsers, maar op sommige plaatsen is er een fietspad of een aparte doorgang voor fietsers, rechts van de versmalling. Daar mag je veilig verder blijven fietsen op die plaats.

Wacht  als fietser rechts voor de versmalling op een veilige plaats (als je voorrang moet verlenen). Geef je tegenligger genoeg ruimte, zo kom je zeker zelf niet in gevaar. 

Staat dit verkeersbord bij de versmalling, dan moet jij voorrang verlenen aan de tegenliggers.
Bij dit verkeersbord moet de tegenligger voorrang verlenen aan de fietser.

Als je de sirene van een ziekenwagen, politie- of brandweerwagen hoort

  • Een ziekenwagen, politievoertuig, brandweerwagen waarvan de sirene op staat, is een prioritair voertuig.
  • Hoor je de sirene en/of zie je het voertuig aankomen, ga dan onmiddellijk aan de kant, want je moet de doorgang vrijmaken en voorrang verlenen en zo nodig stoppen.
  • Breng jezelf niet in gevaar. Kies een plaats waar je zelf veilig kan wachten of stilstaan met de fiets.

Als er een tram aankomt

Heeft een tram altijd voorrang?

Ja, alle weggebruikers moeten voorrang verlenen aan trams. In het verkeersreglement staat dat je "zo snel mogelijk" van de sporen moet gaan als er een tram aankomt. 

Oversteken als er tramsporen zijn

  • Als je oversteekt, of het  nu te voet, met de fiets, met de fiets aan de hand, op een zebrapad of zonder zebrapad is, alle weggebruikers moeten altijd voorrang verlenen aan de tram!
  • Alleen op plaatsen waar het verkeer geregeld wordt met verkeerslichten, moet je de lichten volgen. Op het moment dat fietsers of voetgangers groen krijgen, zal de tram voor een gesloten sein staan en kan je veilig oversteken.

Tips: veilig fietsen als een tram achter je rijdt

Voorrang verlenen als het veilig kan
1
Maak het spoor vrij, op voorwaarde dat het veilig kan
  • In principe moet je ook de sporen vrij maken als er een tram achter je rijdt. 
  • Steek je arm uit voor je uitwijkt, zodat de trambestuurder ziet wat je gaat doen.
  • Maak alleen de sporen vrij als je een plaats ziet waar je als fietser vlot en veilig kan gaan staan en wachten om de tram te laten passeren. Bijvoorbeeld ter hoogte van een vrije parkeerstrook of een rustige zijstraat.
  • Zie je geen veilige plek, fiets dan in een normaal tempo verder en panikeer niet. De trambestuurder moet op een veilige afstand achter jou blijven.

2
Breng jezelf nooit in gevaar
  • Zie je geen veilige plek, fiets dan in een normaal tempo verder en panikeer niet. De trambestuurder moet op een veilige afstand achter jou blijven.
  • Want fietsen en tramsporen zijn een risicovolle combinatie. Er gebeuren geregeld ernstige valpartijen met fietsers die met hun wiel in een tramspoor geraken. 

Zie je geen veilige uitwijkmogelijkheid dan is het allerbelangrijkste dat je rustig en stabiel verder fietst.

Kijk goed vooruit en blijf in je normale tempo verder rijden, het is belangrijk dat je stuurvast blijft en niet gaat slingeren.

Zo vermijd je dat je met je wiel in de tramsporen slipt of valt.

Kijk ver vooruit in de richting van waar je wil rijden, kijk niet naar je wiel. Zo stuur je automatisch makkelijker rechtdoor.

3
Absoluut te vermijden

Neem zeker geen extra risico's door tramsporen te dwarsen op het moment dat er een tram achter je rijdt.

Als het  nat is, kunnen tramsporen gevaarlijk glad zijn, waardoor de kans op valpartijen groter wordt.

Ga niet extra vertagen of versnellen of maak geen onverwachtse manoeuvers op het moment dat er een tram achter je komt rijden. Een trambetuurder kan niet zien dat je vertraagt en kan ook niet uitwijken.

4
Kan je de tram geen voorrang geven, blijf rustig en gefocust verder fietsen
  • Rustig blijven, en stabiel verder fietsen is vermijden
  • In een normaal tempo rechtdoor rijden
  • Blik vooruit, niet focussen op je wiel en de sporen, je stuurt automatisch in de richting waarvan je kijkt
5
Laat de tram eerst passeren en fiets erachter
  • Zie je in de verte al een tram aankomen net op het moment dat je wil vertrekken?
  • Wacht dan liever iets langer voor je de rijbaan op fietst en laat hem eerst passeren.
  • Zo blijven de sporen vrij en fiets jij achter de tram in plaats van omgekeerd. Dat voelt als fietser een pak comfortabeler en veiliger.
6
Als je op de rijbaan rijdt en er nadert een tram langs achter
  • Op sommige plaatsen kan je niet meteen de sporen vrij maken. Panikeer niet.
  •  
  • Zie je verderop aan de rechterkant een plaats waar je  veilig kan stoppen, doe dat dan. Maak de sporen vrij en laat de tram eerst passeren. Steek je arm uit voor je van richting verandert als je dat veilig kan, zodat de trambestuurder van ver kan zien dat je van richting gaat veranderen. Bijvoorbeeld: een zijstraat, een gelijkgrondse berm, een vrije parkeerstrook of -plaats.

7
Kinderen en minder stabiele fietsets

Zeker voor kinderen of minder stabiele fietsers is dit geen evidentie en is het soms veiliger om gewoon in je normale tempo door te rijden. Vaak is het toch maar voor een paar tientallen meters.

Het is belangrijker dat je jezelf niet in gevaar brengt of valt op de tramsporen.

Blijf altijd rustig doorfietsen als er een tram achter je komt. Begin niet te vertragen, want een trambestuurder kan dat  niet zien. Begin ook niet plots sneller te fietsen, want misschien raak je dan uit evenwicht, ga je slingeren of vallen.

8
Fiets in een gewoon tempo verder als je geen veilige plaats ziet

Soms is er geen plek waar fietsers veilig van de rijbaan kunnen om de sporen vrij te maken.

Bijvoorbeeld als er een rij geparkeerde auto's staat. Panikeer niet, maar rij gewoon verder. Je hoeft niet speciaal te vertragen of te versnellen. Je normale tempo is ok, dat geeft het minste kans op valpartijen.

9
NOT DONE
  • uiterst rechts op de rijbaan gaan rijden, zodat de tram naast jou kan passeren. Dat is op de meeste plaatsen onmogelijk en levensgevaarlijk!
  • stilstaan of afstappen op sporen als de tram al vlak achter je rijdt, een trambestuurder kan NIET uitwijken en heeft een hele lange stopafstand
  • op een voetpad gaan rijden als er een tram komt, dat is verboden, tenzij voor kinderen. 
  • tramsporen kruisen om langs de linkerkant uit te wijken (er kan een tram of er kunnen auto's uit de tegenrichting komen)
  • tramsporen kruisen als het nat of glad is, groter risico om te vallen of uit te glijden
  • geen gevaarlijke toeren als er een tram achter je rijdt
  • beter gefocust rechtdoor rijden dan jezelf gevaar te brengen

als je tramsporen kruist met je wiel, moet je hoek voldoende groot zijn om niet weg te slippen in de sporen

als je tussen twee sporen rijdt omdat er rechts te weinig plaats is, wees dan zeker dubbel voorzichtig als je rechts een plek ziet waar je veilig kan staan om de tram te laten passeren, want dan moet je sowieso het rechtertramspoor dwarsen

NIET: rechts op de rijbaan stilstaan, tussen 2 geparkeerde auto's kruipen, op het voetpad fietsen (alleen kinderen tot 11 jaar, zeker aan te raden als er tramsporen zijn), je fiets op een verhoogd fietspad proberen te tillen als er een kans bestaat dat het niet lukt (kind, zware fiets), alleen als je zeker bent dat het zal gaan, verlaagde boordsteen, afstappen, vermijd uitglijden, vallen

Veilig fietsen en voorrang verlenen als een tram achter je komt rijden

Moet een fietser voorrang verlenen aan een bus die wil vertrekken aan een halte?

Soms wel, soms niet

Ja, de fietser moet voorrang verlenen

  • Als je binnen de bebouwde kom op de rijbaan fietst als een bus naar links pinkt om de halte te verlaten, dan moet je voorrang verlenen aan de buschauffeur.
  • Vertraag en/of wacht om de bus voor te laten om weer op de rijbaan te komen. Daarna kan jij veilig verder fietsen. 

Nee, de buschauffeur moet jou als fietser voorrang verlenen

  1. Als je buiten de bebouwde kom op de rijbaan fietst, links naast een bushalte, dan moet de chauffeur jou voorrang verlenen op het moment dat hij de halte wil verlaten.
    • Blijf altijd voorzichtig en probeer er zeker van te zijn dat de chauffeur je gezien heeft in zijn zijspiegel. Wacht altijd als je twijfelt en laat de bus voor. Er is altijd een risico dat de chauffeur je niet ziet of dat je in zijn dode hoek fietst.
  2. Als je naast een bushalte op een doorlopend fietspad rijdt (zowel binnen als buiten de bebouwde kom), dan moet de buschauffeur altijd voorrang verlenen aan fietsers op het doorlopende fietspad. Want hij moet het fietspad oversteken om zijn halte te verlaten. (Wat doen we met dit omstreden artikel waar specialisten van mening verschillen?)

Verleen voorrang aan op- en afstappende buspassagiers die het fietspad moeten oversteken

Verleen voorrang aan buspassagiers die het fietspad over moeten om het voetpad te bereiken.
Let extra op aan bushaltes links van het fietspad met wachthuisjes rechts van het fietspad. Passagiers zullen daar ook het fietspad oversteken om op te stappen.
  • Als een vrijliggend fietspad rechts naast een bushalte ligt, is het veiliger om te fietsen. Je komt in ieder geval niet in conflict met de bus die weer vertrekt.
  • Toch moet je vertragen als je ziet dat een bus aan de halte staat en er passagiers uitstappen. Want in het verkeersreglement staat dat je de passagiers voorrang moet verlenen om veilig op het voetpad te geraken. 
  • Uitstappende passagiers moeten het fietspad soms oversteken en zijn niet altijd even aandachtig voor aankomende fietsers. Hetzelfde geldt voor opstappende passagiers die het fietspad moeten oversteken wanneer een wachthuisje rechts naar het fietspad ligt en de opstapplek links.

Update: 12.05.2025

Bron: 2.13, 2.45, 12.3.1, 12.4, art., 12.4bis, 12.5, 16, 38, , 40.3.1