Volgens het verkeersreglement is het verboden andere lichten te gebruiken dan die welke in dit reglement of in de technische reglementen van de auto's of van de bromfietsen en motorfietsen voorgeschreven of voorzien zijn (artikel 29). Deze regel geldt voor alle weggebruikers, dus ook voor fietsers.

 

Artikel 30.3.1° bepaalt vervolgens welke lichten fietsers moeten gebruiken (vooraan, een wit of geel licht; achteraan, een rood licht). Artikel 82.1.1.1° geeft nog enkele verdere details (het licht mag niet verblindend zijn, mag knipperen of vast aanstaan,…). Een algemeen artikel 82.1.4.2° bepaalt tot slot dat er in geen geval vooraan rode lichten of rode reflectoren en achteraan witte of gele lichten of witte reflectoren mogen gevoerd worden. Voor andere voertuigtypes geldt er een specifieke bepaling dat de  lichten die vooraan zichtbaar zijn wit moeten zijn, en die welke achteraan zichtbaar zijn, rood.

 

In principe mag je dus als fietser geen verlichting gebruiken die niet is voorzien in het verkeersreglement. Om die reden is bijvoorbeeld spaakverlichting verboden. Hetzelfde geldt voor lampjes als Ziemi. Een bijkomend probleem bij Ziemi is dat het witte licht naar achteren zichtbaar is, en dus in strijd met de wettelijke bepalingen over de kleur van naar achteren zichtbare lichten en reflectoren.

 

Verlichting als Ziemi kan misschien een voordeel bieden op onverlichte wegen, maar de meerwaarde op plaatsen met goede openbare verlichting lijkt ons beperkt. Als VSV pleiten we er vooral voor dat fietsers de wettelijk voorziene fietsverlichting en reflectoren gebruiken om zichtbaar te zijn, en dat wegbeheerders zorgen voor goede openbare verlichting op plekken waar veel fietsers komen,  aangevuld met accentverlichting bij fietsoversteekplaatsen en andere kritieke punten.